Freedom vs Stichting BREIN

@Anton
Al een tijd geleden, we waren in een lollige bui.
Ook zo’n buur, ik weet niet wie het was.
SSID veranderd in ‘Sukkel’ en er een wachtwoord opgezet.

3 likes

De aangekondigde activiteiten van Stichting BREIN zijn wat mij betreft zeer dubieus.

Als klant van Freedom ben ik niet voor het ongebreideld verspreiden van auteursrechtelijk beschermd werk. Feller tegenstander van BREIN word ik wanneer ik zo duidelijk merk dat zij bewust op zoek zijn naar het aantasten en verder uithollen mijn grondrechten op privacy en veiligheid. Dat staat wat mij betreft los van een onderwerp zoals ‘seeding’, laat staan de mate waarin dit wordt gedaan, door wie en met welk gevolg voor een sector.

Wat voor mij telt is dat schijnbaar een willekeurige derde partij meent door een stelling in te nemen een recht te kunnen afdwingen bij mijn Internet Service Provider: de partij waarmee ik een overeenkomst heb gesloten en waarvan een derde privaatrechtelijke entiteit overduidelijk geen partij in is. De precedenten die dit kan scheppen is verre van wenselijk en zou ik met gruwen tegemoet zien.

Om een en ander toe te lichten heb ik tussen de bedrijven door mijn meningen op papier gezet. Dit was in eerste instantie bedoeld om nuances aan te brengen maar zelfs dat bleek achteraf gezien meer in te houden dan ik had gedacht.

Voor Freedom en andere ISP’s kan ik me voorstellen dat de voorbereidingen en correspondentie in het algemeen en juridisch gezien enorm tijdrovend zal zijn om zorgvuldig te werk te gaan en niet in de verleidingen te komen. Des te meer respect heb ik gekregen voor het uitgangspunt van Freedom en andere ISP’s die zich nu inzetten voor ons belang, de noodzaak is groot en de inzet is hoog.

Om mijn onbedoeld omvangrijke vangrijke reactie nog enigszins overzichtelijk te maken voor de lezer heb ik dit bewust opgedeeld. (het past niet allemaal in een comment, dus bij deze gesplitst)

Een woord vooraf

Dit is mijn reactie op de vraag van Freedom of (en eventueel in hoeverre) zij medewerking zou moeten verlenen aan de eis van Stichting BREIN (hierna genoemd ‘BREIN’)

De basis voor onderstaand relaas is het door BREIN gepubliceerde artikel over het door deze stichting zelf benoemde ‘voorlichtingsproject’.

Mijn reactie is een uiteenzetting van mijn persoonlijk opvatting en meningen van- en over de situatie die zich hier voordoet.

Als privé persoon ben ik klant van Freedom, geen medewerker van de organisatie of in enige andere vorm juridisch of commercieel verbonden. Noch heb ik een juridische achtergrond of toegang tot enige vorm van juridische bewijsvoering, correspondentie of anderszins anders dan de informatie die vrijelijk beschikbaar is. De uiteenzetting zal op punten niet ter zake doende zijn vanuit juridisch oogpunt, deze kunnen dan misschien wel beschouwd worden als discussiepunten in de algemene zin.

Omstandigheden en restricties

BREIN noemt het voorgenomen plan zelf een ‘voorlichtingsproject’. Dit is toegespitst op de ‘frequente of langdurige uploaders’.

Hiermee borduurt BREIN verder op historische procedures waarvan de stichting weet dat de Internet Service Providers in beginsel en uit principiële overwegingen niet mee willen werken.

BREIN zoekt willens en wetens herhaaldelijk de (juridische) confrontatie met deze partijen in de wetenschap dat de ISP géén contractpartij is: noch tussen de stichting, de aangesloten leden of de privé personen die zij wenst aan te spreken (‘voor te lichten’) of mogelijk in de toekomst juridisch te vervolgen.

In perspectief geplaatst

BREIN in haar hoedanigheid van belangenorganisatie staat te boek als stichting. In de praktijk opereert zij als een coöperatieve entiteit waarbij zij weliswaar in de boeken van de stichting geen winstoogmerk zal nastreven, de coöperatieve drijfveer van de leden is daarentegen des te meer gericht op winstmaximalisatie.

Bij winstmaximalisatie is er sprake van een ‘verdienmodel’ en dus terug te voeren op het economische principe van vraag en aanbod op de markt.

Voor de duidelijkheid kan dit worden uitgesplitst naar:

De vraag: de behoefte aan media, ongeacht de mediadrager waarmee zij op de markt wordt gebracht, al dan niet voorzien van copyright.

Het aanbod: de uitgebrachte werken (video, film, muziek, boeken, etc.) waarop copyright rust van de maker(s) die via mediadragers op de markt worden gebracht.

De feitelijke aanbieders zijn dan de artiesten, de studio’s en meewerkende personen of bedrijven die hebben geholpen bij het tot stand komen van de werken; de ‘rechthebbenden’. Daarnaast zien we diverse (contract)partijen die de distributie van de werken op zich nemen.

De contractpartijen bij het aanbod zijn de maker(s) en de maatschappij/distributeur. Deze laatste bepaalt de marktprijs waartegen de consument of commerciële klant het werk koopt, waarbij in de verkoop van de werken, volgens een vooraf vastgelegde verdeelsleutel (royalties) zoals contractueel is vastgelegd, inkomsten worden gegenereerd door de rechthebbenden. De maatschappij/distributeur is dan ook verantwoordelijk voor het afdragen van deze inkomsten.

De markt: de consumenten en commerciële partijen die de media gebruiken voor eigen gebruik respectievelijk (publieke) toepassing in bijvoorbeeld winkelruimten of airplay via de radio.

We kunnen objectief vaststellen dat BREIN géén schakel vormt in dit ‘productieproces’ binnen ‘de bedrijfskolom’. Wat is dan de belanghebbende functie van BREIN als de maatschappij/distributeur bij goed management door de verkoop de vooraf afgesproken verkoopprijs hanteert en incasseert? In de verkochte mediadrager is immers het verdisconteerde aandeel voor de rechthebbende(n) verwerkt en kan gewoon worden afgedragen? Het aantal malen dat de werken werden gepubliceerd (bovenop de afgesproken contractaantallen) wordt gezien als surplus en dus (volgens een verdeelsleutel) extra verdiensten. De maatschappij/distributeur heeft alleen niet de rechten en middelen om deze inkomsten te verhalen op de eindgebruiker. Een private belangenorganisatie voor dit doel inzetten is natuurlijk prima, ze heeft alleen geen juridische kracht maar kan net als andere privaatrechtelijke entiteiten proberen civielrechtelijk verhaal te halen. Gelukkig biedt ons rechtssysteem deze mogelijkheid.

De oorsprong

In de afgelopen decennia waren de inkomsten voor de rechthebbenden en de maatschappij/distributeur vrij eenvoudig te realiseren (alhoewel de verdeling discutabel kon zijn). Dat kwam omdat de werken waren vastgelegd op fysieke mediadragers. De authenticiteit van de mediadrager was te controleren en men had daarvoor enkele middelen tot haar beschikking (zoals DRM) die rechtstreeks werden aangebracht op- of in de mediadrager zelf. Om de extra inkomsten te kunnen afdragen werd per mediadrager (LP/cassette/DCC/Minidisk/CD/DVD/Blu Ray/etc.) een opslag berekend: de (thuis)kopieheffing. Deze werd wettelijk toegepast op de mediadrager (ofwel gegevensdrager) maar ook op de hardware waarop deze kon worden afgespeeld zoals spelers, harde schijven, computers en mobiele telefoons. Deze heffing kon rechtstreeks via fabrikanten en importeurs van deze artikelen worden geïncasseerd. Een ieder kon legaal een kopie maken van het auteursrechtelijk beschermd materiaal voor eigen gebruik.

Met de komst van de digitale overdracht via het internet is de maatschappij/distributeur in eerste instantie de controle over de daadwerkelijke distributie kwijtgeraakt. De markt had namelijk de mogelijkheid gevonden om de muziekdragers te vermenigvuldigen, dit ondanks de uit voorzorg aangebrachte beveiligingsmaatregelen.

Sinds 2014 geldt er een verbod op downloads uit ‘illegale bronnen’ als gevolg van een uitspraak door het Europese Hof van Justitie. Ter compensatie werd in 2015 de thuiskopieheffing verlaagd.

Onbetaald downloaden wordt echter niet beschouwd als een strafrechtelijke overtreding, wel kan via een civiele procedure schadevergoeding worden gevorderd. Het uploaden, het illegaal verspreiden of het faciliteren van de illegale verspreiding van auteursrechtelijk beschermde werken is echter verboden en zou kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.

BREIN fungeert als lobby voor de industrie en mijns inziens niet eens (zozeer) voor de rechthebbende zelf (lees: artiest/auteur/kunstenaar/…), zij eigent zich als belangenorganisatie de rol toe van een een nationale douane en incassobureau en tracht zich ook zo te profileren. BREIN heeft daar echter geen juridische basis voor.

In de afgelopen jaren is er een behoorlijk grijs gebied geweest waarin wij als enig land ter wereld een gedoogbeleid hadden op het gebied van downloading. Daar is een streep onder gezet door de tomeloze energie die Stichting BREIN hierin heeft gestopt. Het is maar zeer de vraag of het materiaal dat volgens BREIN als upload wordt aangeboden in verhouding staat tot de downloads, zeker wanneer we kijken naar de inmiddels ingeburgerde streamingdiensten.

Het verbod

Is het verbod terecht geweest? Het antwoord is wat mij betreft tweeledig.

Persoonlijk vind ik het uploaden van werken zonder voorafgaande toestemming van de gerechtigden niet bepaald netjes want het is simpelweg niet jouw eigendom, om nog maar niet te spreken over (het recht op) ‘seeding’ wat ik verwerpelijk vind. De rechthebbenden zijn in beginsel theoretisch gezien aanzienlijke inkomsten misgelopen. Ik geloof alleen niet dat een groot deel van de markt wist waar Abraham de mosterd haalt. Immers, niet iedereen had de kennis om via Tor of Usenets te downloaden om (tegen beter weten in?) dit grijze gebied optimaal te benutten. Voor hen die de kennis wel hadden was het dan ook niet zo vreemd, want éénmaal bekend met het kunstje was het kinderspel en een soort van automatische piloot om op de downloadknop te drukken en een eventueel benodigde conversie uit te voeren.

Het verbod dat nu bestaat is op zich dan ook heel logisch, bekeken vanuit een mogelijke gedachte dat er sprake zou zijn van broodroof van de rechthebbenden, en dan doel ik met name op degene die het werk daadwerkelijk heeft voortgebracht. Er zijn diverse redenen om dit te vergoeilijken zoals de jarenlang betaalde ruime wettelijke toeslag op mediadragers en apparatuur, de betaalde heffingen voor dezelfde content op opeenvolgende mediadragers (bijv. collectie LP/cassette -> collectie CD/DCC/Minidisk -> streaming abonnement) en herhaal- en vervangingsaankopen van hardware. We hebben het hier niet over BTW maar de werkelijke jarenlange extra heffingen op alle audio- en visuele apparatuur!

In dit verband klinkt dit misschien wel wat vreemd, maar in mijn ogen zou het dan ook fraai zijn wanneer iedere Nederlander in de gelegenheid wordt gesteld om éénmalig x-aantal downloads te verkrijgen – noem het een generaal pardon – zodat we met een schone lei verder kunnen. Vanaf dat moment zou alle nieuw uitgebracht materiaal legaal en betaald moeten worden afgenomen zodat nieuwe creatieve projecten levensvatbaar blijven. Dat zou wel vereisen dat de entertainment industrie zelf óók de voorwaarden gaat creëren om de content zo te distribueren dat alles centraal aangeboden gaat worden, want daar schort het door eigen toedoen van de industrie wel aan.

Ten tijde van het verbod leek Stichting BREIN een papieren tijger die zich in een snelvaart van nieuwe technologieën, diversiteit in communicatie en encryptie achterhaald, misschien zelfs overbodig zag worden. De organisatie heeft sindsdien een kat-en-muis-spel gespeeld en proefballonnen opgelaten om te zien hoe het tij gekeerd kan worden. Mede door de druk van buiten onze grenzen heeft men wetgeving gerealiseerd waarvan ik me nog steeds afvraag of deze gegrond is. De wetgeving is uiteindelijk doorgevoerd en het is bekend dat een flink aantal mensen eieren voor z’n geld heeft gekozen na de eerste aankondiging.

De hardcore gebruikers zijn overgebleven, meestal om principiële redenen en wetende dat ze op de hielen worden gezeten. Deze groep heeft de kennis en technologie om een eventuele opsporing te bemoeilijken en dus lijkt er geen beginnen aan. Tóch blijft BREIN hier onevenredig veel resources in stoppen en de hetze doorzetten. De stichting is wat mij betreft verworden tot een hond die in z’n eigen staart bijt bij gebrek aan een verdienmodel dat aan het publiek en artiesten kan worden verantwoord.

De versplinterde markt

Daar waar decennia lang de mediadragers fysiek gekocht werden in de winkelstraten bij Free Record shops, zijn we nu helemaal gewend aan streamingdiensten, vooral vanwege het gemak. Maar diezelfde factor gemak gaat ook op voor de maatschappijen en distributeurs die daarnaast enorme kosten hebben kunnen besparen ten aanzien van productie, materiaal, distributie, personeel, etc. Bovendien hebben deze partijen aanzienlijk minder verlies dan voorheen wanneer de werken of artiesten niet aanslaan bij het publiek en daardoor minder verkopen weten te realiseren. Met deze economische voorsprong zou je dan ook een relatief lagere prijs per werk mogen verwachten maar daarvan is niet of nauwelijks sprake. Dit terwijl de inkomsten per werk significant toenemen door de relatief zeer lage kosten vergeleken met de kostenstructuur van enkele jaren geleden.

Vanuit het perspectief van consumenten is het overigens maar de vraag of streamingdiensten zoveel beter zijn. Wanneer je gemak als uitgangspunt hebt en veel shuffelt zal dit opgaan: als consument wordt je dan op je wenken bediend. Maar zou je deze werken ook hebben beluisterd wanneer je ze had moeten kopen? Waarschijnlijk niet en toch krijgt de maatschappij van ieder (deel)werk uitbetaald, cumulatief waarschijnlijk veel meer dan wanneer ze werken individueel hadden moeten verkopen. Ik denk dat de maatschappij/distributeur in dit geval juist de spekkoper is, terwijl de werkelijke rechthebbende artiest hiermee slechter wegkomt dan wanneer het werk in z’n geheel aanwijsbaar tegen retailprijs was verkocht. Aan de andere kant heeft het voor menig artiest, acteur en genre een nieuwe periode ingeluid. De kans dat zij door (illegale) uploads werden/worden (her)ontdekt was/is groter dan ooit tevoren, dus ook kunnen profiteren en heeft het menig zanger/rapper met een autotune geen windeieren gelegd.

De industrie heeft wel degelijk flinke inkomsten uit de streamingdiensten: eigenlijk een godsgeschenk voor deze industrie als je bedenkt dat de markt van de fysieke mediadrager al tijden helemaal op z’n kont lag. Toch hebben zij door alleen de mastertape van de plank te halen de streamingdiensten optimaal kunnen uitbuiten en overal de download optie aangeboden. De entertainmentindustrie heeft juist zelf bijgedragen in het tot stand brengen en onderhouden van downloadmogelijkheden om de dalende verkopen te compenseren en uiteindelijk kans gezien om weer tot een verdienmodel te komen met winstmaximalisatie.

Dit in tegenstelling tot BREIN dat maar met het vingertje blijft wijzen naar die grote boze ongrijpbare buitenwereld. Door het vacuüm dat was ontstaan in de markt als gevolg van de overgang van fysiek naar digitaal, ziet het er naar uit dat juist BREIN (en internationale evenknieën) heeft verzaakt om op te komen voor haar oorspronkelijke doel ten aanzien van de belangenbehartiging.

De entertainment industrie heeft haar macht weten te behouden en zelfs verder uit te bouwen. Waar het voorheen makkelijk was om een kopie te maken van een werk dat de buren hadden, is hiervan nauwelijks nog sprake. Het concept van kopiëren bestaat nagenoeg niet meer. De maatschappijen hebben zelfs de macht om de werken al dan niet via een bepaald platform aan te bieden, afhankelijk van afspraken en inkomstenstromen, waar wij als consument – te goeder trouw – zeker niet in worden gekend.

Dit komt vooral naar voren uit het feit dat via de streamingdiensten de content nimmer van jezelf is en je je dus kunt afvragen of de in het verleden betaalde opslagen in de vorm van ‘thuiskopieheffing’ nu wel in verhouding staan tot datgene dat tot jouw eigendom zou mogen behoren. Als je bijvoorbeeld Metallica liefhebber bent, je besloten hebt jouw collectie die je legaal gekocht hebt op de kleedjesmarkt te verkopen in de veronderstelling dat je te allen tijde dezelfde muziek kan streamen via een dienst, dan kun je op een gegeven moment wel zeer bedrogen uitkomen als blijkt dat de band/maatschappij de catalogus niet meer beschikbaar stelt via dat ene platform waarvoor je ook nog eens maandelijks betaalt.

In deze tijd van Corona heeft ook de entertainment industrie in de gaten dat producties op de plank blijven liggen. Een enkele maatschappij wil van de koude voetenvrees af en op twee paarden wedden door content ook direct via video streamingsdiensten aan te bieden . Meer recent de beslissing van de studio om uit eigen belang actuele films toch ‘ter beschikking te stellen’ via de eigen streamingdienst HBO MAX. De maatschappij laat hier zien dat het gericht is op het ‘laten we het maar uitbrengen zodat het een grotere mensenmassa kan bereiken’. Alhoewel het een stap in de goede richting, zijn dit soort bewegingen zeer opportunistisch en dragen zij bij aan de aan het stimuleren van de versplintering. Dit is zeker niet vanuit de eindconsument geredeneerd en dat is jammer. Een beter alternatief – en daarmee direct van toegevoegde waarde voor de sector die het al zo moeilijk heeft – zou zijn om nieuwe films per direct aan te bieden via een meer logisch medium van de online bioscopen zoals bijvoorbeeld Pathé.nl. Het is kennelijk vanuit commerciële overwegingen interessanter om via een gesloten IPTV de films aan te bieden.

Als Freedom klant heb ik hier dus helemaal niets aan tenzij ik naast mijn Film1, Pathé abonnement óók een HBO-max abonnement afsluit. Het grote pallet aan aanbieders met daaraan verbonden abonnementen maakt het onmogelijk het beperkte kwalitatieve aanbod op een fatsoenlijke manier te bekijken/beluisteren. En dan vinden de industrie en BREIN het vreemd dat mensen films gaan downloaden?

Er is een schone taak weggelegd voor BREIN om haar achterban ervan te overtuigen dat wanneer men gecontroleerd de winst wil maximaliseren het noodzakelijk is dat de maatschappijen zélf gaan samenwerken om een centrale plaats te realiseren waar iedereen de kans heeft om de content betaald kan verkrijgen. Daarbij zijn ook vooral de rechthebbenden (lees wederom: artiest/auteur/kunstenaar) bij gebaat.

Vindingrijkheid

Een werkelijk centrale plaats, waar rechthebbenden acceptabele inkomsten kunnen verkrijgen en het belang van de maatschappijen en andere partijen waar het nodige aan de kleefstok blijft hangen, blijft uit. Als gevolg hiervan gaan bepaalde groepen artiesten en anderen die niet afhankelijk willen zijn van de macht en grillen van de maatschappijen, in toenemende mate toevlucht zoeken in alternatieve manieren van (opnieuw fysieke) producties. Ook vanuit de kwalitatieve gedachte, met als duidelijk voorbeeld een artiest als Neil Young die openlijk afstand neemt van de beschamende wijze waarop producties op belabberde manieren vermarkt worden en aan de eindconsument worden gepresenteerd.

Als we kijken naar de muziekindustrie zien we dat er nieuwe kanalen worden opgestart en gebruikt waarbij de middle-man ertussen uit wordt gehaald: eigen producties, crowdfunding, Bandcamp, directe verkoop van kwaliteitsopnames door/via platenlabels zoals TRPTK, Stockfisch Records, AIX/iTracks Records, Naim Records, etc.

Er blijven nieuwe initiatieven en markten ontstaan waar grote hoeveelheden content met backlogcatalogi op fysieke mediadragers worden verkocht. Deze vindingrijkheid juich ik van harte toe als een verrijking voor de mensen die naar deze producties op zoek zijn, het zou in mijn ogen onnodig moeten zijn. BREIN hoort juist naar deze groepen te luisteren en ook hún belang te dienen. Hoe kan het dat zij niet gehoord worden en hun belangen kennelijk niet verdedigd? Er is een duidelijke discrepantie tussen datgene wat de (opkomende)artiest verwacht en wat de maatschappij hen oplegt met (wurg)contracten. edit 23-12-'20 Zie ook dit artikel over de inkomsten van artiesten via Spotify anno 2020.

De oorzaak ligt dus veel dieper. Het probleem zou anders aangevlogen moeten worden en niet door brandjes te blussen die de industrie zelf veroorzaakt. De eindconsument is, net als in het verleden, echt wel bereidt een eerlijke prijs te betalen voor een goed eindproduct. Zolang de artiest op zoek gaat naar alternatieven voor de oeroude maatschappijen is dat voor ons een teken aan de wand dat de industrie de zaken niet goed op orde heeft, de artiest door hen zelf niet voldoende deelt in de revenuen. Wat BREIN ook doet, als haar achterban niet naar de artiest en eindgebruiker luistert om tot een goede oplossing te komen waar iedereen mee kan leven, zal de vindingrijkheid blijven bestaan en nieuwe manieren worden gevonden om de achterban van BREIN het nakijken te geven. De vraag is: is BREIN bereidt om daadwerkelijk tot een gezamenlijke oplossing te komen of ondermijnt zij daarmee haar eigen verdienmodel en toekomst?

2 likes
Freedom vs BREIN – De aanloop

In de aanloop naar de datum waarop de geplande activiteiten beginnen zijn er een aantal dingen naar buiten gebracht. Eén daarvan is dat BREIN gebruik heeft gemaakt van een nieuw sniffing systeem.

‘BREIN gaat met behulp van speciaal daarvoor ontwikkelde software op zoek naar Nederlandse IP-adressen via welke meermaals inbreukmakende uploads plaatsvinden van op de Nederlandse markt gericht populair werk, bij voorkeur origineel Nederlands werk.’

Het is zeer de vraag of een dergelijk systeem aan alle vormvereisten voldoet die de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) hieraan stelt. De AP heeft het betreffende systeem nog niet getoetst volgens het artikel van [Security.nl] (Autoriteit Persoonsgegevens heeft systeem Brein nog niet getoetst - Security.NL)

‘Of er inderdaad tot handhaving zal worden overgegaan hangt af van de effectiviteit van de voorlichtende waarschuwingen." De effectiviteit zal worden gemeten door middel van een onderzoek, waarvoor het ministerie van Onderwijs een subsidie verstrekt.’

Deze uitspraak is uiteraard geheel afhankelijk van de medewerking van de Internet Service Providers. Overigens had ik graag gezien dat het overheidsgeld, daarmee publiek geld dat in de miljoenen loopt, gebruikt zou worden om de artiesten/schrijvers/uitgevers te helpen in deze tijd.

‘Om relevante Nederlandse IP-adressen te detecteren gebruikt BREIN speciale software die in opdracht is ontwikkeld.’

‘De verwerking van persoonsgegevens is met een privacy-expert onderzocht en vindt plaats conform de geldende wettelijke privacy-bescherming. Bij de ontwikkeling van dit project is overleg gevoerd met de Autoriteit Persoonsgegevens. Die heeft geoordeeld dat wij hiervoor geen vergunning nodig hebben. Uiteraard houden wij ons aan de regelgeving.’

Of- en in hoeverre BREIN heeft gehandeld conform de wettelijke privacy-bescherming kan door de Rechter worden bepaald. Het oordeel van de AP en de bevestiging daarvan zal zonder twijfel in het bezit zijn van BREIN, op het moment van schrijven heb ik geen document gezien waaruit dat blijkt.

BREIN gaat gedurende tenminste een half jaar voorlichtende waarschuwingen versturen aan abonnees van Internet Service Providers, waarvan wij hebben gedetecteerd dat via hun IP-adres ongeautoriseerd uploads zijn gedaan.’

In de gepubliceerde voorbeeldbrief (onderaan de pagina)

‘Deze keer hebben wij uw Internet Service Provider gevraagd u deze waarschuwing door te sturen. We gaan ervan uit dat u ervoor zorgt dat het misbruik stopt.’

Tenzij de stichting op miraculeuze de adressen van de abonnees heeft gekregen impliceert zij dat er al op voorhand vanuit wordt gegaan dat de ISP’s de adressen verstrekt en daarmee medewerking zal verlenen. Op basis van het verleden en de (publieke) reacties is dit een flinke aanname. Hier had iets moeten staan in de strekking van ‘Wij gaan ervan uit dat de ISP’s op aangeven van BREIN bereidt zijn hun abonnees aan te schrijven ……’

daar komt men dan ook later op terug met de zinsnede waaruit de tweede instantie blijkt

‘Wij vragen telkens medewerking van de betreffende ISP’s om die e-mail door te sturen. Bij weigering zullen wij de bijbehorende email adressen opvragen (of vorderen) zodat we de waarschuwingen zelf kunnen sturen.’

Het geheel wordt verder afgezwakt met de zinsnede

‘We beginnen daarom eerst met een kleiner aantal IP- adressen. Het is de bedoeling om vervolgens op te schalen naar maximaal 1000 unieke IP-adressen per maand.’

waarmee de mededeling over het ‘voorlichtingstraject’ verder aan kracht inboet en onzekere factoren min of meer worden bevestigd.

Op de uitlegpagina van het voorlichtingstraject:

‘Ik heb een mail van BREIN gekregen over inbreuk via mijn IP-adres, klopt dat?’
*Ja dat kan zo zijn als je geregeld gebruik maakt van illegaal aanbod op Bittorrentsites of met Popcorn Time of een variant daarvan. Als je daarmee downloadt of streamt dan ben je tegelijkertijd ook naar andere gebruikers aan het uploaden. Je komt dan met zijn allen in een ‘zwerm’ waarin iedereen naar elkaar aan het up- en downloaden is.

En even later

‘Als jij regelmatig gebruik maakt van zulke illegale platforms en daarbij, soms zonder dat je dat zelf door hebt, aan het uploaden bent dan help je het illegale aanbod in stand te houden.’

‘Daarom kun je een mail krijgen van BREIN als je geregeld van illegale platforms gebruik maakt.’

Deze stellingen impliceren dat in tegenstelling tot het originele bericht van BREIN dat de ‘voorlichting’ en eventuele handhaving niet beperkt is- of zal zijn tot ‘frequent of langdurig inbreukmakende uploaders van auteursrechtelijk beschermde werken’ maar de pijlen ook zijn gericht op eventuele (onbewuste) downloaders of zélfs mensen die dat in een verleden zouden hebben gedaan en dus met terugwerkende kracht, afhankelijk van de verzamelde data door het sniffing systeem. Je krijgt een mail als je ‘geregeld van illegale platforms gebruik maakt’, dat duidt op de toekomende tijd en niet op een tijdsframe in het verleden.

‘Onderzoek wijst uit dat elke 10 illegale downloads of streams tot tenminste 3 gemiste legale verkopen leidt.’

Dat is een conclusie gebaseerd op welk onderzoek en van wanneer? Is in dat onderzoek ook meegenomen hoeveel mensen in Nederland door een enkele download (of upload) in contact wordt gebracht met onbekend werk van een artiest/auteur/etc. die hierdoor ineens ‘vanuit het niets’ wordt (her)ontdekt en de bekendheid als een olievlek verspreidt? Ik denk dat oude Volendamse artiesten hierdoor weer in het voetlicht zijn komen te staan. Het positieve effect van 1 ‘illegale’ download daarvan leidt tot hele revivals op Spotify en de legale verkoop/streams daarvan komt rechtstreeks ten goede aan de achterban van BREIN.

‘Net als iedere andere bezoeker van een illegaal platform kan ook BREIN daar op kijken en BREIN doet dat dan ook. Als BREIN kijkt welke illegaal aangeboden film, muziekwerk of boek op een bepaald moment gedownload of gestreamd wordt, dan kan BREIN net als iedereen zien welke IP-adressen in een zwerm zitten.’

En welk moment is dat precies?

BREIN noemt de online platforms waar bestanden worden gedeeld “illegaal”

Online platforms zijn niet illegaal. Hooguit de content die in de ogen van BREIN illegaal zou worden gedistribueerd. Als verkoper X op Marktplaats namaakschoenen van merk Y verkoopt, dan maakt dat Marktplaats toch ook niet tot een illegaal online platform? Zij faciliteert aan- en verkoopdiensten en kan hooguit als platform zélf actie ondernemen richting verkoper X of zélf aangifte doen. Dat kan BREIN ook doen.

‘Op basis van de IP-adressen klopt BREIN aan bij de desbetreffende provider. De provider moet dan een waarschuwingsmail doorsturen namens BREIN.’

Dat kan Stichting BREIN wel eisen, maar zij zijn zoals hierboven geschetst als private organisatie helemaal geen contractpartij.

‘Als de provider dit weigert, dan vraagt BREIN de e-mailadressen op van de klanten met deze IP-adressen om zelf een waarschuwingsmail te sturen.’

Stichting BREIN heeft mijns inziens geen grondslag op deze vordering. Als zij dat wil zal zij dat moeten vorderen via de Rechtbank en wel op individuele basis. Als klant van Freedom verwacht ik dan dat dit tot het Hof aanhangig wordt gemaakt. Of ik nu achter de upload- of downloadpraktijken sta (in welke hoeveelheden dan ook) doet hier niet terzake -.

Freedom vs BREIN – De jurisprudentie

Om duidelijk te kunnen krijgen hoe de jurisprudentie geïnterpreteerd moet worden is het allereerst van belang met welke juridische entiteiten we daadwerkelijk mee te maken hebben. Alleen dat gegeven is al lastig vast te stellen, laat staan welke uitspraken op deze casus van toepassing zijn en welke juridische basis ieder van de partijen heeft.

Voordat naar de eis van Stichting BREIN kan worden gekeken zal antwoord moeten worden gevonden op enkele grondslagen waarop zij haar eis heeft gebaseerd, de wettelijke basis waarop dat heeft plaatsgevonden, waaronder de houdbaarheid van de uitspraken, de gebruikte methodiek van gegevensverzameling, of er al dan niet sprake is geweest van uitlokking, etc

Daarnaast zal ook opnieuw gekeken moeten worden naar de exacte huidige definities van downloaden, uploaden, ‘seeding’ het bewustzijn bij de eindconsument of zij onderdeel (kunnen) zijn van een hen niet bekend seeding proces, wie welke verantwoordelijkheid heeft.

Zoals ik het zie zijn er simpele definities op dit gebied van downloaden (of uploaden als het omgekeerde proces): het binnenhalen van digitale informatie vanaf een verzendend apparaat (server) waarbij het initiatief ligt bij het ontvangende apparaat (client) en dan specifiek in een geselecteerde map van de computer wordt geplaatst.

In dit geval is Freedom als provider geen partij. Freedom faciliteert een dienstverlening, het proces om data (in het algemeen!) door te sturen en heeft geen (toegewezen) bewakersfunctie. Sterker nog, in het kader van de wet dient zij de privacy te garanderen en heeft dientengevolge ook geen toestemming de data in te zien. De dienstverlening in het algemeen is niet opgezet met het beoogde doelmerk om (illegale)up/downloads te faciliteren.

Ongeacht de juridische implicaties, die uiteraard door de Rechterlijke macht te bepalen zijn, de precedenten die zouden worden geschapen naar de toekomst zouden niet te overzien zijn.

Daarbij zal de Rechtbank in overweging dienen te nemen:

  • het maatschappelijk belang
  • de impact op het maatschappelijk vertrouwen in internet service providers (vergelijk de wet op het postgeheim)
  • de wettelijke verplichting tot het verstrekken en/of uitvoeren in dit kader zal in een vervolgtraject worden gebruikt als referentiekader door BREIN en in andere zaken door derde partijen
  • het precedent dat geschapen zou worden wanneer privaatrechtelijke organisaties de uitkomsten van dit proces zouden gebruiken om privégegevens van klanten te achterhalen (zonder akkoord van de Autoriteit Persoonsgegevens) en in te zetten om gegevens af te dwingen bij een onafhankelijke partij waarin de maatschappij te goeder trouw haar privégegevens onderbrengt conform het grondrecht op privacy.
  • de maatschappelijke onrust die zou kunnen ontstaan doordat in principe iedere organisatie of bedrijf de mogelijkheid vrij staat een beroep te doen op het gebruik van technologisch hoogwaardige zoekmachines zoals hier toegepast om vermeende rechten af te kunnen dwingen voor historische als wel toekomstig vast te stellen vermeende feiten.
  • de wijze waarop ‘Downloadverslaving’ tot stand heeft kunnen komen, welke bijdrage de achterban van BREIN daarbij zelf heeft gespeeld door obstakels op te werpen en daardoor niet tegemoet te (willen) komen aan de wensen en belangen van zowel de eindconsument als de rechthebbende artiesten waar.
Positie van Freedom en haar klanten

Vanuit de positie van Freedom zijn er veel punten te betwisten voordat men al maar zou overwegen om medewerking te verlenen aan welk verzoek, vordering of uitspraak dan ook. De eigen juristen en adviseurs zijn voor hen uiteraard de aangewezen weg om hieraan invulling te geven.

Als klant van Freedom kan ik hier alleen de belangrijkste punten noemen die mij zorgen baren:

  • Is de door BREIN gebruikte tool legaal want dit opent een box van Pandorra en kan als vrijbrief dienen voor andere sectoren om de privacy en veiligheid verder uit te hollen;
  • Is de medewerking een wettelijke verplichting een formaliteit aan het worden en wordt door dit type dwingende campagne van een derde privaatrechtelijke partij de toon gezet voor de toekomst?
  • Gaat het recht van eventueel (individueel!) inbreuk op auteursrecht hier uiteindelijk prevaleren boven het grondrecht op privacy?

Freedom is niet de aanbieder van content, van de organisatie kan- en mag ook niet verlangd worden dat zij eventuele claims onderzoekt, dat via een bepaald IP-adres mogelijke illegale content wordt verstuurd, laat staan als eigen rechter objectief gaat bepalen en gekoppelde gegevens met een private organisatie gaat delen.

In dat geval is Freedom met haar Corporate Charter geen knip voor de neus waard. Immers, als onomstotelijk wordt aangetoond dat de dienstverlener onder dwang of dreiging in potentie de door mij aan Freedom ter beschikking gestelde/toegewezen privédata verstrekt (waartoe beide partijen een overeenkomst zijn aangegaan) wordt ook toekomstig verwijtbaar contractbreuk aan de dag gelegd en daarmee het vertrouwen in ISP’s in Nederland aangetast.

Wanneer Stichting BREIN als privé organisatie op dit punt in het gelijk zou worden gesteld dan schept dat een heel gevaarlijk precedent, niet alleen voor online- maar ook voor offline situaties. Denk hierbij bijvoorbeeld aan verzekeringstechnisch recherchewerk, monitoring en onderzoek van penetiair werk, opsporingsdiensten, ondernemersverenigingen.

Een oplossing?

Stop het uitzichtloze gevecht tegen de spreekwoordelijke Bierkaai. Alhoewel menigeen de toegevoegde waarde er niet van in zal zien, kan BREIN prima functioneren in de vorm van een toezichthouder en scheidsrechter in een vorm van samenwerking tussen rechthebbenden en providers.

Hierbij kan gedacht worden aan een centrale mediaserver waar alle maatschappijen hun content aanbieden en deze eerst kan worden beluisterd/bekeken in preview-vorm. Wanneer men besluit over te gaan tot aankoop kan de hoogwaardige content downloaden tegen een redelijke prijs: een prijs waarbij een aanzienlijke marge naar de rechthebbenden gaat tegen een heldere en simpele verdeelsleutel. Er zijn diverse websites die volgens dat format draaien zoals downloadplatform HDtracks (prijs/kwaliteit buiten beschouwing).

Als koper weet ik mezelf in zo’n geval gegarandeerd van een legale aankoop van de content, dat deze ethisch verantwoord is doordat de rechthebbenden meer betaald krijgen dan wanneer ik dezelfde content via streamingsdiensten zou beluister. Bovendien zie ik mezelf dan regelmatig terugkeren voor herhaalaankopen, waarschijnlijk ook gehele werken of hele oeuvres. Ook ik heb er als consument belang bij dat hun inkomsten voldoende zijn voor een volgende productie.

Mijn conclusie
  • Freedom cs is geen contractpartij. Zij kan ieder verzoek naast zich neerleggen. Wanneer BREIN dat wil kan zij net als ieder ander privaatrechtelijke identiteit individueel aangifte doen en via een civielrechtelijke procedure haar gelijk halen in individuele gevallen.

  • Stichting BREIN is geen contractpartij in de entertainment industrie, slechts een belangenorganisatie en handelt in die hoedanigheid uit onmacht, daar haar achterban niet (langer) in staat is eventuele revenuen te verhalen. Dit terwijl nota bene deze achterban zelf het startsein heeft gegeven voor het downloaden van de werken van rechthebbenden en de versplintering van de markt. Als het downloaden is gestimuleerd, kan zij aan de andere kant niet het uploaden als tegenhanger stoppen. De entertainment industrie en daarmee BREIN kunnen nu niet hun straatje schoonvegen en zelf niet hun verantwoordelijkheid negeren;

  • Van het (illegaal) uploaden hebben vele artiesten en kunstenaars in hoge mate geprofiteerd. Velen van hen zijn door de al dan niet onschuldige verspreiding van (demo)werken bekend geworden onder het publiek. Je zou kunnen zeggen dat de entertainmentindustrie en rechthebbenden schatplichtig zijn aan de (illegale) uploaders. Zonder hen hadden zij geen mediadragers kunnen verkopen in het reguliere circuit en hadden zij door het wegvallen van de fysieke verkoop en geringe inkomsten van streamingdiensten geen (uitverkochte) evenementen kunnen realiseren voor het publiek;

  • Om het uploaden te stoppen zal de entertainment industrie het proces van legaal uploaden moeten vormgeven naar één centrale plaats, waar volgens een van tevoren vastgelegde verdeelsleutel de werken gratis te beluisteren/zien zijn (windowdressing) en waar de marktpartijen tegen een redelijke vergoeding de werken legaal kunnen downloaden. Alleen op deze manier zie ik de huidige problematiek die BREIN ervaart veranderen en het seedingproces afnemen doordat er een voor alle partijen acceptabele oplossing is gevonden.

2 likes

Michael: Het is een flinke tekst geworden. Ik zag nog een paar kleine foutjes in
je tekst:
In het stuk “De versplinterde markt”

Daar lijkt iets te missen in die zin.
En in het stuk “Freedom vs BREIN - De aanloop”

Daar mist volgens mij het woord “geen”.

Ik ben het met je eens dat de versplintering van de streaming diensten het voor de consument niet beter maakt. Het zou mooier zijn wanneer er 1 platform is waar alles beschikbaar is en dat dat platform de rechthebbende betaald op het moment dat er gebruik gemaakt wordt van een werk.
Of misschien meerdere platformen die alle werken op een andere manier beschikbaar stellen, waardoor er een keuze is hoe ik de werken wil consumeren.

@subbink
Dank je wel voor de opmerkzaamheid, inmiddels gecorrigeerd.

Benieuwd wie de Nederlandse bioscopen nu gaat subsidiëren door het verder (bewust) versplinteren van de markt:

de Nederlandse belastingbetaler, Stichting BREIN, of de Amerikaanse studio/streamingdienst ??

Mijn geld zet ik alvast in op de Nederlandse belastingbetaler. Die gaat betalen voor de gederfde verliezen van de bioscopen, voor het niet uitbrengen van titels door nota bene Amerikaanse producties terwijl dit wel degelijk kan zo blijkt maar weer. Aan de andere kant zullen Nederlanders zich ook nog eens moeten abonneren op HBO om de gemiste films te kunnen bekijken.

Het is wachten op andere studio’s en ook Nederlandse producties die dit voorbeeld van versplintering zullen volgen en daarmee weer de volledige machtspositie binnen de bedrijfskolom terugvorderen. Dit werkt online verspreiding alleen maar in de hand en dus zal de achterban van Stichting BREIN alleen nog maar de touwtjes nóg strakker in handen gaan nemen, dus nog meer druk zal uitoefenen op providers. Dit terwijl het eigenlijk andersom zou moeten zijn: de Rechter zou eens moeten kijken welje machtspositie wordt gebruikt ten nadele van het het publieke belang en welke (prijs)afspraken daarbij worden gemaakt.

2 likes

In het verleden waren er meerdere redenen te verzinnen om illegaal te downloaden. Iedereen hoopte op een goede streamingsdienst om gewoon legaal films te kunnen kijken.
Maar de markt is inmiddels zo versplinterd dat je meerdere abonnementen nodig hebt om de films die je zou willen zien ook te kunnen zien. Zelde geld ook voor muziek trouwens.
We zijn dus eigenlijk weer terug bij af.

3 likes

Als er één centrale streamingsdienst met gereguleerde prijzen zou komen zou dat het fenomeen ‘seeders’ vanzelf teniet doen en veel meer bijdragen aan de inkomsten van de ‘rechthebbenden’. Er zijn nu (te)veel schakels. edit 23-12-'20: Ook dit bericht toont aan dat de (gemiddelde) artiest via streamingsdiensten weinig inkomen overhoudt.

Zelf ben ik inmiddels opgehouden met streamingsdiensten. Voor de abonnementsgelden koop ik liever het product zelf, dus ook in dat opzicht terug bij af. Dat betekent ook dat er nu ook artiesten geen royalties meer krijgen die ik anders wel zou hebben gesteund. De industrie schiet zichzelf in de voet en het zijn de mensen op de bühne die uiteindelijk hiervoor de prijs betalen. Zonde!

1 like

Wel Michael, een mooie en sterke analyse. Dank je wel hiervoor!

Je opmerking over centrale streamingdienst is een rake. Helaas zien we dat alle contectproviders volop hun eigen streamingdienst aan het promoten zijn en bij derden de mogelijkheden beperken. Ik voorzie op korte termijn dus juist een versnippering in de streaming ipv centralisering.

Ik verwacht ook dat er meer versnippering zal optreden, maar mogelijk komt de film industrie nog eens bij zinnen.
Ik ga alleen niet m’n adem inhouden in afwachting ervan.

@Anco
Zou je ons, voor zover mogelijk, een korte update kunnen geven?

Zijn er daadwerkelijk verzoeken van Stichting BREIN gekomen? Hoe hebben jullie gereageerd?

Er zijn tot op heden geen verzoeken binnengekomen van Stichting BREIN.

1 like

Wordt SIDN met de nieuwe wetgeving straks een one-stop-shop voor Brein? Hun tool de ‘gevonden’ IP adressen via SIDN en dus één bron koppelen aan NAW’s en dan direct sommeren met éénmalige toestemming. Dat zou de ISP’s buiten spel zetten.

Euh… hoe zou dat werken dan? Wat is de relatie van je IP adres die je van Freedom krijgt en eventuele domains die je via SIDN hebt? En hoe zou dat werken voor domains die via een non-EU registry lopen dan?

Mijn inzicht is daarvoor onvoldoende, vandaar ook mijn vragen. Wat ik me kan voorstellen is dat de sniffer van BREIN de IP’s achterhaalt van de uploaders en hiermee naar SIDN kan gaan om NAW’s te verkrijgen van de directe domeineigenaren.

Ah, OK. Ik denk niet dat zoiets mogelijk is, tenzij je een DNS entry hebt op je Freedom IP adres (en ook een reverse DNS zodat het domain te ontdekken is), en je daardoor bekend maar aan Brein.

Zelfs dan zou Brein nog moeten bewijzen dat de eigenaar van het domein ook nog eens dezelfde persoon is als de eigenaar van het IP adres. Zou kunnen.

En dus: reverse IP adres instellen kan nadelig zijn in zo’n situatie. Ik neem echter aan dat mensen weten dat er alternatieve mogelijkheden zijn om jezelf minder goed vindbaar te maken… :wink:

Of je nu een omgekeerd IP in je reverse DNS hebt of er staat een willekeurig woord, dat mag niet uitmaken.
Ik kan er ook de naam van de buurman er in zetten.

Ik heb nooit begrepen waarom iemand op zijn privé IP adres ern PTR wil instellen me iets anders dan het IP adres in een ander formaat.

Voor het verzenden van e-mail moet er een PTR record zijn en wat er staat is belangrijk en het hoeft niet te matchen met een eigen domeinnaam.

SIDN heeft alleen NAW gegevens van rechtspersonen die een .nl domeinnaam hebben.
Zoals anderen al aangaven, moet er dus eerst een verbinding tussen een bepaald IP-adres en een .nl domein gelegd worden.

De eisen zijn iets hoger bij een aantal organisaties. (Met dank aan de email marketing figuren).

  • mailrserver moet zich melden met xxxx.yyy.zzz domein naam bij EHLO/HELO en 220 resp.
  • de xxx.yyy.zzz domain naam moet naar IP en de PTR van dat IP moet weer xxx.yyy.zzz zijn.
  • SPF voor een willekeurig mail domain moet het IP adres van demail server vermelden.
  • Liefst ook DKIM en DMARC die erbij passen.
    (er hoeft geen link met een fysiek adres bij te zijn).

bij een aantal organisaties mogen er niet te veel . in het pad staan (soms maximaal 3 of 4 delen in de naam)
er mag soms ook geen ISP vermelding inzitten (worden soms als DIAL up lijn gezien).
Daarna blacklist testen (waarbij dialup reeksen direct uitgesloten worden) de dialup reeksen worden vaak door ISP’s aangemeld, of uit naamgeving afgeleid. bv. een a.b.c.d ipadres dat als a-b-c-d of d-b-c-a in de domain naam voor komt).